Filosofie:Essay

Primaire drijfveer van de mens

De mens is niet goed of fout, maar zorgt goed voor zichzelf.[1]

Thema

Op basis van deze primaire drijfveer heeft de mens zichzelf altijd als het middelpunt van alles gezien. Deze houding wordt het humanocentrisme genoemd.

These Het bestaan van God is afhankelijk van het bestaan van de mens
Antithese Het bestaan van God is onafhankelijk van het bestaan van de mens
Synthese God is niet relevant

Historie

Onderstaand een aantal voorbeelden van dit gedrag

20091121%20-%20131%20-%20courtyard%20between%207th%20%26%208th%20pylons%20at%20Karnak%20Temple.JPG
Temple muur
Afbeelding afkomstig van
ShadowandMerlin
16 eeuw v Chr. Ankh
  • De hiëroglief in deze vorm betekent leven[2].
  • It represents the male triad and the female unit, under a decent form.[3]
  • Anch is de gestileerde mens. De goden voeden hiermee de farao's.[1]
  • Gevolgtrekking: De mens geeft leven aan zichzelf.[1]
87-150 Claudius Ptolemaeus Geocentrisme : de aarde en mens werden geacht het centrum van het heelal te vormen
354-430 Augustinus van Hippo Het beroemdste citaat is evenwel uit de Belijdenissen: "Gij hebt ons naar U toe geschapen, en rusteloos is ons hart tot het rust vindt in U." (Belijdenissen, 1, I,1)[2]
1033-1109 Anselmus Met bijbelse gegevens trachtte hij aan te tonen waarom God mens werd (Cur Deus homo): de menselijke schuld was te groot dat een mens er de boete voor zou kunnen dragen. De schuld werd gedragen door Gods Zoon (Christus), die de relatie met de mens herstelde.
1770-1831 Hegel De mens is het puzzelstuk wat alles volmaakt[1]. De reden dat we hier zijn heeft een doel.

Als we het doel uit het leven halen.[4] Wat is dan nog de noodzaak van God. Als de stelling waar is dat God een verzinsel is van de mens. Dat bestaat God niet als zelfstandige eenheid op het moment dat ik de mens uit de vergelijking haal.


Bronnen, noten en/of referenties:
  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 Eigen interpretatie
  2. 2,0 2,1 Informatie afkomstig van Wikipedia
  3. Informatie afkomstig van Wikipedia (English)
  4. Doelgerichte filosofen
    Aristoteles (384-322 v.Chr.)
    Thomas van Aquino (1225-1274)
    Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831)

Staat

  • Scheiding tussen regeringsmacht en parlementairemacht
  • Luis in de pels: Kamerleden die nooit regeingsmacht zullen krijgen en hun eigenwaarde moete ontlenen aan de rol luis in de post
  • Tegen de 5% norm voor kamerfracties. Hierdoor kan de luis in de pels zijn rol niet spelen, maar zal altijd opgaan in een groter geheel
  • Verbod op referenda waarvoor de kiezer alleen, maar de groepsleider kan napraten.
  • Alle machthebbers moeten voortdurend gecontroleerd worden op hun daden
  • Goede waardering van politici
  • Sociale inrichting van de maatschappij. Waarbij deze als vang net dient.


Bedrijfsleven

  • Win-Win
  • Mensen vooral stimuleren zich te ontwikkelen waarin ze sterk zijn en de ontbrekende door andere laten opvangen
  • Mensen waarden voor wat ze kunnen en niet veroordelen voor wat ze niet kunnen

Classificatie

[[Sjabloon:NlMaterialisme (filosofie)|Materalist]]


Je wordt bepaald door wat je tot je neemt