Woordenboek Filosofie

Woordenboek Filosofie:Filologie

Filologie (van het Griekse Φιλος, philos: "liefde" en het Griekse λογος logos: "woord, rede") is een tak van taalkunde die zich vooral richt op dode talen. Het woord werd voor het eerst gebruikt door Plato in diens dialoog Phaedrus in de betekenis "voorliefde voor redevoeringen".

Een filoloog bestudeert de taal- en letterkunde van volkeren door middel van beschikbare geschriften in samenhang met de cultuurgeschiedenis van een volk. Door zorgvuldige studie tracht hij de context en oorsprong van woorden, zin en betekenis aan taaluitingen te verklaren, waarbij zijn lijfspreuk is ad fontes: "(terug) naar de bronnen".

De term is in onbruik geraakt, omdat in sommige landen het vakgebied tegenwoordig vaak ingebed is in het vakgebied van de taalwetenschappen in het algemeen. Meer dan op het Europese vasteland is in het Engelse taalgebied het begrip philology bijna synoniem met de vakgebieden vergelijkende- en historische taalkunde.
In de klassieke oudheid werd de term filologie van toepassing geacht op alle wetenschapsbeoefening. In Europa brak de filologie als volwaardige wetenschap pas in de 19e eeuw volledig door. Dit volwassen worden gebeurde tegelijkertijd met het afsplitsen van een aantal andere vakgebieden die ook zelfstandigheid en specialisatie nastreefden, zoals archeologie, paleografie, etymologie, mythologie, en volkenkunde. In de wetenschap bestaat vaak een spanningsveld tussen filologen en systematici; de eersten verliezen zich soms in de details en hebben geen oog voor het grote geheel, de laatsten offeren de details op aan hun Weltanschauung.

Binnen de filologie bestaan er meer specialisaties, zoals Germanistiek en Romanistiek.[1]


Bronnen, noten en/of referenties:
  1. Informatie afkomstig van Wikipedia (Nederlands)

Externe Links