Categorie

Categorie:Aristotelisme

Moraal

Aristoteles huldigt het "eudaemonisme": het leven heeft tot doel de gelukzaligheid (blijheid) (Grieks eudaimonia) te vinden door:

de studie van de filosofie (= beschouwing van 'het Zijn') en de wetenschap de Phronèsis, volgens Aristoteles de belangrijkste deugd, dat morele verstandigheid inhoudt, die in de praktijk schuilt. De phronesis is het inzicht dat zorgt voor het kiezen van de 'goede' handeling en het bepalen van het 'midden', tussen verstand en gevoel. Aristoteles is de grondlegger van de deugdethiek. genot (Grieks hèdonè > "hedonisme") Kosmologie / ontologie[bewerken] Het "hylemorfisme":

Elk individueel ervaarbaar ding is een combinatie van:

  • een stof, materie (hylè)
  • een vorm (morphè); deze heeft géén afzonderlijk bestaan, als buitenwereldse werkelijkheid (zoals Plato dat zag in zijn Ideeënleer), maar is enkel reëel voor zover hij gerealiseerd is in het concrete ding. In Aristoteles' visie zijn alle dingen met het verstand te begrijpen. Hiermee sluit hij aan bij Socrates gedachte over het kennen van algemeen geldende waarheid aangaande goedheid en deugd.

Het meest algemene kenmerk van alle dingen is het zijn, maar dat kan zeer uiteenlopende betekenissen aannemen:
zijn volgens één van deze tien categorieën:
substantie: vb. Pieter Janssen is een mens
kwantiteit: vb. P.J. is 76 kg zwaar
kwaliteit: vb. P.J. is leraar wiskunde
relatie: vb. P.J. is jonger dan zijn broer Wim
plaats: vb. P.J. is in Brussel
tijd: vb. P.J. leeft in de 21e eeuw (hij is … levend)
positie: vb. P.J. staat recht (hij is … staand)
conditie: vb. P.J. is ziek
handeling: vb. P.J. schrijft
ervaring: vb. P.J. wordt / is geïnspireerd
zijn als actueel of potentieel (vb.: een jongen van twaalf is actueel een scholier, en potentieel een profvoetballer, of een advocaat, of een gangster …; een eik is actueel een boom, en potentieel een tafel of een stoel …)
zijn als waar of onwaar (vb.: het is mooi … = niet lelijk)
zijn als substantieel / wezenlijk (vb.: mensen zijn sterfelijk …) of incidenteel (vb.: ik ben doodmoe …)
Verandering en beweging (het worden) is een overgaan van potentie (Grieks dynamis, d.i. het vermogen om te veranderen) naar act (Grieks entelecheia, d.i. een bepaalde graad van volmaaktheid), door een (inwendige of uitwendige) oorzaak
bij elke verandering / beweging kan men zich vier vragen stellen:
Wat is er veranderd?
Hoe is de vorm tot stand gekomen?
Wie/wat heeft de verandering teweeggebracht?
Met welk doel?
om deze vier vragen te beantwoorden geeft Aristoteles resp. vier "oorzaken":
een materiële oorzaak (causa materialis)
een formele oorzaak (causa formalis)
een bewegende oorzaak (causa efficiens)
een finale oorzaak (causa finalis)
aan de hand van een praktisch voorbeeld: een beeldhouwer maakt een bronzen beeld van koningin Juliana:
materiële oorzaak = het brons
formele oorzaak = het idee in de geest van de beeldhouwer over het afgewerkte beeld, ook in het beeld zelf teruggevonden
bewegende oorzaak = de beeldhouwer
finale oorzaak = het beeld, als blijvende herinnering aan de overleden vorstin
Van de vier oorzaken beschouwde Aristoteles de causa finalis of 'doel-oorzaak' als de voornaamste oorzaak, die dan ook later in de middeleeuwen de 'causa causarum' of oorzaak der oorzaken werd genoemd .
"God" = zuivere act, zonder stof of potentie, "de eerste onbewogen beweger", uiteindelijke oorzaak van alle zijn en van alle worden.
De mens maakt deel uit van de kosmos, die steeds naar grotere volmaaktheid evolueert (d.i. "op God gericht" / teleologie).

Psychologie / epistemologie (of kennisleer)

Categorieke verwerping van Plato's dualisme: de ziel maakt onverbrekelijk deel uit van de lichamelijkheid, maar ze bezit wel een onstoffelijk kenvermogen. (Zo leven de ideeën van Aristoteles nu ook nog.)
Het verstand vormt, door abstractie, de begrippen en categorieën, langs de zintuiglijke kennis om. Aristoteles ging ervan uit dat het oog de dingen ziet zoals zij zijn, dat het gehoor de werkelijke geluiden hoort, enz., en dat een theorie gebaseerd móét zijn op de zintuiglijk waarneembare en aantoonbare (empirische) werkelijkheid. Onze waarnemingen van het specifieke, afzonderlijke zijn op zichzelf waar, en zij geven ons een afbeelding van de werkelijkheid; fouten ontstaan enkel doordat die waarnemingen verkeerd verbonden worden.
Er zijn drie soorten “zielen”:

  • vegetatieve ziel: gericht op voeding, groei en voortplanting (alle levensvormen)
  • sensitieve ziel: zintuigen, begeerten ("zin hebben"), beweging (dieren en mens)
  • cognitieve ziel: bezit potentieel het vermogen om het goede te kennen, maar doet actueel wat hij doet.

Aristoteles kwam tot de conclusie dat de natuur van onze ziel geestelijk / spiritueel is door te filosoferen; alle materiële wezens bestaan uit materie + vorm. Bij levende wezens wordt de vorm, ziel genoemd. De ziel moet geestelijk zijn omdat de wij kennis in ons opnemen als relaties tussen vormen. En we nemen geen concrete tafel in ons op, maar de essentie van het begrip tafel. Hier introduceert Aristoteles het begrip "tabula rasa" (effen/ lege plank). In de was van de effen plank worden de vormen afgedrukt. Omdat de cognitieve ziel van de mens geestelijk is blijft de ziel voortbestaan na de dood. Dood wordt dan ook gedefinieerd als de scheiding van lichaam en ziel.

Eigenschappen van de zielen zijn;

  • enkelvoudig – zonder delen,
  • onstoffelijk – een levend wezen is helemaal levend, de ziel heeft geen specifieke plek in het wezen, en identificeert zich niet met de materie,
  • een ziel is één en houdt ook het lichaam bijeen.

Evenals Plato heeft ook Aristoteles de sofisten bestreden, maar hij deed dat door een systematisch overzicht te geven van de oorzaken van hun valse redeneringen. Zodoende ontwierp hij de formele logica (wetmatigheid van het denkproces: syllogisme / oorzaak en gevolg...). Een voorbeeld van een syllogisme: Major: Alle mensen zijn sterfelijk minor: Grieken zijn mensen. Conclusie: Grieken zijn sterfelijk. Het bekende 'Socrates is een mens' syllogisme is volgens Aristoteles geen syllogisme, omdat een term volgens hem nooit betrekking kan hebben op een individu. Je kan zeggen dat alle X Y zijn, of dat sommigen X Y zijn, maar nooit één bepaalde X is Y.

Socio-politieke opvattingen

  • De mens is van nature een sociaal wezen (Grieks zoön politikon), en kan alleen in een polis-gemeenschap zijn volmaaktheid vinden
  • Er is géén "ideale" staat: de "beste staatsvorm" verschilt naargelang de concrete, lokale omstandigheden, als hij maar het welzijn van ál zijn onderdanen nastreeft.
  • De slimste mens is degene met de kénnis van onderscheid, maar die niettemin bewúst "normaal" doet, aangezien dat meer geaccepteerd wordt.[1]


Bronnen, noten en/of referenties:
  1. Informatie afkomstig van Wikipedia


Externe Links

  • Wikipedia (Nederlands)

Pagina’s in categorie "Aristotelisme"

Deze categorie bevat de volgende 3 pagina’s, van de 3 in totaal.